Vorige pagina

“…. Ik zou met wat meer zekerheid willen weten of je denkt dat de Columbinus die volgens Garcia de ware Amomum is verschilt van de onze, en zo ja (wat ik geloof) wat voor soort plant dit is …”.

Alfonso Pancio in Ferrara aan Clusius in Mechelen, 18 mei 1568 [15 Kal. juni 1568]. UB Leiden, Vul 101.

In de briefwisseling tussen Alfonso Pancio en Clusius uit de jaren 1568-71 komt letterlijk de hele toen bekende wereld aan de orde. Een hoofdrol was weggelegd voor exotische planten en plantaardige stoffen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, de Nieuwe Wereld en het Verre Oosten. Pancio (ook: Pantius, Panza en Panzio) was van circa 1550 tot 1574 hoogleraar medicijnen in Ferrara en verder van 1570 tot zijn dood in 1575/79 hofarts van Hertog Alfonso II d’Este en opzichter van de hoftuinen met zeldzame planten. Clusius, wiens reputatie als botanicus juist in de jaren van hun briefwisseling een Europese vlucht nam, en Pancio deelden een uitgesproken belangstelling voor plantaardige noviteiten. Beiden zagen het als een uitdaging gezamenlijk de identiteit te achterhalen van de stukjes exotisch plantaardig materiaal die ze onder ogen kregen. Pancio’s brieven laten op een heel directe manier zien hoe beide plantenexperts suggesties opperden en elkaar vragen voorlegden.

 

Hun briefwisseling biedt ook kijkje achter de schermen bij de totstandkoming van Clusius’ publicaties. Zoals bekend, ging Clusius vrijwel altijd door met informatie verzamelen over planten ook nadat hij ze al gepubliceerd had. Dat leidde soms tot herziening van een eerdere identificatie, af en toe tot nieuwe of verbeterde afbeeldingen, en bijna altijd tot aanvullingen in de beschrijving. Dit proces bleef soms decennia doorgaan, vooral waar het planten betrof die als fragment of in de vorm van een noot, vrucht, zaad, olie of hars vanuit andere werelddelen in Europa arriveerden en dus moeilijk te identificeren waren. Een voorbeeld van die werkwijze zien we in Clusius’ omgang met de Colóquios dos simples e drogas he cousas medicinais da Índia (Goa, 1563). Daarin beschreef de Portuguese arts-botanicus Garcia de Orta (1501-56) een groot aantal tropische planten en plantaardige producten waarmee hij in India in aanraking was gekomen, en ging hij in op hun medicinale werking. Clusius had tijdens zijn reis door Spanje en Portugal van 1564-65 een exemplaar van deze nieuwe publicatie in Lissabon gevonden. Hij vertaalde het werk uit het Portugees naar het Latijn, gaf het een totaal nieuwe indeling, en introduceerde illustraties en tal van eigen toevoegingen. Clusius’ bewerking verscheen onder de titel Garcia ab Horto, Aromatum et simplicium aliquot medicamentorum apud Indos nascentium historia 
in april 1567 bij Plantijn in Antwerpen en was een Europees succes. De eerste druk van 1250 exemplaren was binnen een jaar uitverkocht. Vertalingen in het Italiaans en Frans waren op Clusius’ editie gebaseerd, en Clusius zelf bleef zo’n veertig jaar lang correcties en toevoegingen maken en nieuwe, verbeterde edities uitbrengen; de laatste daarvan verscheen als onderdeel van zijn Exoticorum libri decem (1605). Mede dankzij Clusius bleef Orta’s werk een cruciale bron over Aziatische geneeskunde in het Portuguese imperium tot in de 19e eeuw.

 

Pancio leverde een bijdrage in de eerste fase van Clusius’ correctieproces. Vanaf het begin (nog geen jaar nadat Clusius’ eerste Orta-editie was verschenen) bevatten Pancio’s brieven details over tropische planten die regelrecht van belang waren voor Clusius’ latere, verder bijgewerkte Orta-edities. Pancio stuurde Clusius bovendien afbeeldingen van onder meer de betelplant, areca-noten en kokospalm: deze afbeeldingen vinden we nu nog terug in Clusius’ laat 16e-eeuwse edities van Orta. Pancio stuurde informatie in tekst, in beeld, maar ook als object. In één geval bestaat zo’n stukje plantaardig materiaal nog: het is een gedroogde bloem van een Egyptische arum – een grote zeldzaamheid, zo schreef Pancio, want de plant had maar eens in de twintig jaar gebloeid en hij had de bloem zelf zien opengaan en geplukt in een kloostertuin in Ferrara. Die bloem bevindt zich ruim vier eeuwen later nog steeds bij Pancio’s brief van april 1569, als getuigenis van de uitwisselingen tussen twee plantenexperts die alles wilden weten over de exotische plantenwereld.

 

Auteur: Florike Egmond (Universiteit Leiden, en Rome)

 

Verder lezen:
 Palmira Fontes da Costa (ed.), Medicine, Trade and Empire: Garcia de Orta's  Colloquies on the Simples and Drugs of India (1563) in Context (Farnham, Ashgate, 2015);

Florike Egmond, The World of Carolus Clusius. Natural History in the Making, 1550-1610 (London, 2010);

Kasper van Ommen (red.), The Exotic World of Carolus Clusius 1526-1609. Catalogue of an exhibition on the quatercentenary of Clusius’ death, 4 April 1609 (Leiden, University Library, 2009).

 

Het citaat is vertaald uit het Latijn door Peter Mason.

 

Bij ons leer je de wereld kennen